Het aandeel volwassen Nijmegenaren dat minstens 12 keer per jaar sport steeg in 2017 naar 79%. De sterkste groei vond plaats in de periode 2009-2013, vooral door de groei van het aantal wandelaars, fietsers en hardlopers en de toename van het ongeorganiseerde sporten. Vooral bij ouderen nam de sportdeelname toe.
Het aandeel volwassen Nijmegenaren dat wekelijks sport (60%) ligt hoger dan gemiddeld in de benchmarksteden (55,5%).
Van de middelbare scholieren sport 77% wekelijks bij een vereniging of een sportschool. En van de kinderen tot 12 jaar sport en beweegt driekwart minstens 7 uur per week.
Groei sportdeelname onder volwassenen
In de Burgerpeiling vragen we naar de sportdeelname. Daarbij geven we aan dat denksporten, toerfietsen en langere afstanden wandelen wel meetellen, en wandelen naar een winkel of fietsen naar het werk niet. Van de volwassen Nijmegenaren geeft 79% aan minstens één keer per maand te sporten. In de afgelopen tien jaar is dit percentage flink toegenomen, vooral na 2011. Een belangrijke reden voor deze toename is de groei van het aantal fietsende, wandelende en hardlopende Nijmegenaren.
Ook in de Gezondheidsmonitor van de GGD (2016) zijn vragen over sporten en bewegen opgenomen: 60% sport wekelijks en 66% voldoet aan de norm gezond bewegen (minimaal een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit op minimaal vijf dagen van de week). In 2012 werden ongeveer dezelfde percentages gemeten. Bewegen is een factor van belang voor een gezond gewicht. Van de volwassen Nijmegenaren heeft 39% overgewicht: 29% matig en 10% ernstig. In vergelijking met 2012 is dat een lichte afname (40% overgewicht). Landelijk liggen deze cijfers minder gunstig: 51% van de volwassen Nederlanders sport wekelijks, 63% voldoet aan de beweegnorm en 49% heeft overgewicht.
Figuur: Percentage volwassenen dat minstens 12 keer per jaar aan sport doet. Bron: Burgerpeiling, O&S.
In de afgelopen jaren is de sportdeelname het sterkst gestegen bij de 65-plussers. In 2007 gaf 39% aan minstens één keer per maand te sporten, in 2017 is dat 67% (tegenover 79% van alle volwassen Nijmegenaren). Binnen die groep ouderen is de sportdeelname het hoogst bij de 65-74-jarigen: 73% doet minstens één keer per maand aan sport, tegenover 54% van de 75-89-jarigen. Uit de Gezondheidsmonitor blijkt dat de leeftijdscategorie 65-74 jaar het hoogste scoort voor zowel het percentage dat aan de norm gezond bewegen voldoet (77% versus 66% gemiddeld) als het percentage dat aan de fitnorm voldoet (51% versus 24% gemiddeld) (fitnorm: tenminste drie keer per week gedurende minimaal 20 minuten zwaar intensieve lichamelijke activiteit).
Lagere sportdeelname bij laag opgeleide volwassenen
In zowel de aandachts- als de niet-aandachtsgebieden is de sportdeelname onder de volwassenen de laatste tien jaar flink gestegen. Het verschil tussen de wel- en niet-aandachtgebieden is ongeveer gelijk gebleven: van de volwassenen in de aandachtsgebieden sport 70% minstens één keer per maand, en van de personen in de niet-aandachtsgebieden 83%. Ook de verschillen in sportdeelname naar opleidingsniveau zijn de afgelopen jaren ongeveer even groot gebleven: van de lager opgeleide volwassenen sport 59% minstens één keer per maand, van de middelbaar opgeleiden 74% en van de hoger opgeleiden 88%.
Voor de beweegnorm zijn de verschillen naar opleidingsniveau kleiner. De Gezondheidsmonitor 2016 laat zien dat 57% van de laagopgeleiden aan de beweegnorm voldoet, versus 71% van de middelbaar opgeleiden en 66% van de hoogopgeleiden.
Ruim driekwart van de jongeren sport wekelijks
77% van de middelbare scholieren sport wekelijks bij een vereniging of een sportschool sport (landelijk: 76%) (Bron: E-MOVO 2015, GGD Gelderland-Zuid). Een bijna even groot percentage (76%) sport wekelijks op een andere manier (buiten vereniging en sportschool om) (landelijk: 78%). Bijna de helft van de middelbare scholieren in Nijmegen (48%) sport en beweegt minimaal 5 dagen per week minstens 1 uur. Dat is een lichte daling ten opzichte van 2011 (52%). Het landelijke percentage ligt hoger (54%).
Figuur: Sportdeelname middelbare scholieren. Bron: E-MOVO, GGD Gelderland-Zuid.
Bij vmbo-leerlingen is het aandeel dat minimaal 5 dagen per week minstens 1 uur beweegt lager: 44% tegenover 52% van de havo- en vwo-leerlingen. Vmbo-leerlingen zijn minder vaak lid van een sportvereniging (59% tegenover 78% van de havo- en vwo-leerlingen), maar ze zijn niet minder bezig met sporten en bewegen buiten verenigingen en sportscholen om (76% voor beide groepen leerlingen). Dit beeld sluit aan bij wat in 2011 werd gemeten. Het verschil in sportdeelname tussen vmbo-leerlingen en leerlingen op de havo en het vwo lijkt sinds 2011 weinig veranderd.
Driekwart van de kinderen sport en beweegt minstens 7 uur per week
Van de Nijmeegse kinderen (4-12 jaar) sport en beweegt 75% minstens 7 uur per week en is 77% lid van een sportvereniging (Kindermonitor 2017, GGD Gelderland-Zuid). Dat is een stijging ten opzichte van 2013, toen 71% minstens 7 uur per week bewoog en 70% lid was van een sportvereniging. Bij kinderen van ouders met een lagere sociaaleconomische status komt het meer voor dat ze minder sporten en bewegen: 13% beweegt minder dan 5 uur per week (versus 9% gemiddeld) en 32% is geen lid van een sportvereniging (versus 23% gemiddeld).
Stedenvergelijking: veel volwassenen Nijmegenaren sporten wekelijk
De GGD’en, het CBS en het RIVM voeren onder volwassenen een landelijke gezondheidsmonitor uit. In 2016 vond de tweede meting plaats. Op basis hiervan kunnen we Nijmegen vergelijken met onze vaste set van benchmarksteden. Uit het onderzoek blijkt dat een relatief groot deel van de volwassen Nijmegenaren wekelijks sport (60% versus gemiddeld 55,5% in de benchmarksteden). Voor het percentage dat voldoet aan de norm gezond bewegen is het verschil kleiner: 66% in Nijmegen versus 65% gemiddeld in de benchmarksteden. Verder is in Nijmegen het aandeel volwassenen met overgewicht (39%) lager dan gemiddeld in de benchmarksteden (43%).
Figuur: Stedenvergelijking sporten en bewegen volwassenen. Bron: Gezondheidsmonitor 2016, GGD’en, CBS en RIVM.
In Nijmegen vinden veel loopevenementen plaats. Daarbij aansluitend zien we dat het aantal huishoudens waarin aan hardlopen wordt gedaan in Nijmegen relatief hoog is (2015: 12,5% tegenover 9,6% gemiddeld voor de benchmarksteden). En dat geldt ook voor het aantal huishoudens waarin wordt gewandeld (40,1% tegenover 36,4% gemiddeld voor de benchmarksteden).