"Sociale stad" is één van de  over de hoofdopgaven in de bestuursperiode 2018-2022. In dit deel van de portal vindt u onderzoeksinformatie en statistieken over dit onderwerp.

 

Gezondheid en welzijn jeugd

De meeste kinderen en jongeren voelen zich goed gezond. Wel zijn er diverse aandachtspunten, onder meer dat veel kinderen en jongeren meer zouden moeten bewegen. Bij 7% van de kinderen en 5% van de jongeren is er een verhoogd risico op psychosociale problemen. Enkele cijfers duiden op een afname van jeugdoverlast. Het aantal voortijdige schoolverlaters is na een periode van daling de laatste jaren weer toegenomen.

 

Gezondheid en welzijn volwassenen

Het percentage volwassenen dat zich goed tot zeer goed gezond voelt, nam ten opzichte van 2015 licht toe tot 78% in 2017. Het aantal rokers is afgenomen en meer volwassenen sporten en eten regelmatig groente en fruit. Wel is het aandeel met overgewicht nog altijd fors (29% matig, 10% ernstig) en blijft het zo dat personen met een lagere sociaaleconomische status zich minder vaak gezond voelen, minder sporten en vaker afhankelijk zijn van mantelzorg. Opvallend is stijging van het percentage volwassenen dat ernstig eenzaam is (van 7% in 2012 naar 12% in 2016) Deze stijging geldt voor de leeftijdscategorieën tot 65 jaar. Het aantal meldingen van verwarde personen is in 2018 weer gestegen. Achter die meldingen gaan verschillende soorten problematiek schuil (onder meer psychische stoornissen, dementie, relatieproblemen en verstandelijke beperkingen).

 

Zorg en ondersteuning

Ten opzichte van 2017 is het aantal cliënten voor maatwerkvoorzieningen binnen de jeugdhulp met ongeveer 120 cliënten toegenomen naar circa 4.350 over heel 2018. De meesten daarvan krijgen een vorm van ambulante hulp. Het laatste kwartaal van 2018 ontvingen 400 personen jeugdhulp met verblijf. Voor de kwaliteit van de ondersteuning geven de jongeren en ouders in 2017 een 7,2 respectievelijk 7,9 (hoger dan in 2016).

Ook het totaal aantal cliënten voor maatwerkvoorzieningen binnen de Wmo (exclusief beschermd wonen) nam licht toe, van 11.650 over heel 2017 naar 11.850 over heel 2018. Ongeveer de helft van de Wmo-voorzieningen in 2018 is afgenomen door 65-plussers. Het aantal cliënten beschermd wonen steeg van circa 1.450 over heel 2017 naar 1.500 over heel 2018 (circa 800 Nijmegenaren en 700 inwoners uit de regiogemeenten; Nijmegen heeft centrumfunctie voor uitvoering beschermd wonen). Het grootste deel daarvan bevindt zich in de leeftijdsklassen tussen 27 en 64 jaar. De waardering van Wmo-cliënten voor de kwaliteit van de ondersteuning is tamelijk stabiel (7,7 in 2018). Cliënten beschermd wonen zijn het minst tevreden (6,6). De komende vijftien jaar zal de vraag naar zorg flink toenemen vanwege de toename van de groep ouderen vanaf 75 jaar.

De 10 sociale wijkteams fungeren als toegangspoort voor de zorgvoorzieningen (met name Wmo en daarnaast ook jeugdhulp en andere voorzieningen). Sinds de start in 2015 hebben zich 19.000 tot 20.000 verschillende personen bij de teams gemeld. Na een periode van groei is het aantal aanmeldingen in 2018 gestabiliseerd (circa 10.000).

 

Kijken we breder naar het hele sociale domein (gemeentelijke voorzieningen/regelingen op vlak van zorg, werk, participatie, inkomensondersteuning, onderwijs, overlast- en multiprobleemaanpak, geestelijke gezondheidszorg en maatschappelijk werk) dan zien we dat ruim 30.000 personen gebruikmaken van één of meer voorzieningen/regelingen. Daarbij is er in sterke mate sprake stapeling van het gebruik van voorzieningen. Bij ruim 3,5% van de huishoudens is er sprake van 5 of meer klantrelaties. Deze huishoudens bepalen bijna 30% van het totaal van de klantrelaties. De mate van stapeling is vergelijkbaar met twee jaar geleden. Tot de huishoudens met stapeling horen naar verhouding veel eenoudergezinnen en huishoudens van niet-westerse komaf, en veel meer mensen uit (laagbouw)huurwoningen dan koopwoningen.

 

Inzet voor anderen

Bij de aanpak van zorgvragen wordt zo veel mogelijk geprobeerd het eigen netwerk rondom mensen een bijdrage te laten leveren. In 2017 geeft 13% van de Nijmegenaren dagelijks of wekelijks mantelzorg en biedt 18% regelmatig hulp aan personen buiten het eigen huishouden. Deze percentages zijn sinds 2013 nauwelijks veranderd. Als we alle vormen van vrijwillige inzet voor de samenleving meerekenen (ook vrijwilligerswerk voor organisaties en inzet voor de buurt), dan blijkt dat 55% van de Nijmegenaren zich inzet. Dat is een paar procentpunten hoger dan in 2013 en 2015. Tussen de stadsdelen zijn er verschillen in de verbondenheid van de bewoners met hun buurt en buurtgenoten (lager in Nijmegen-Centrum, Nijmegen-Zuid, Dukenburg en Lindenholt).

 

Inkomenssituatie en gebruik inkomensondersteunende maatregelen

Na een lichte daling van het percentage Nijmeegse huishoudens onder de lage inkomensgrens (met kans op armoede), nam dit percentage in 2017 weer wat toe tot 12,5%. Het percentage huishoudens met langdurig (minstens 4 jaar) een inkomen onder de lage-inkomensgrens nam toe van 4,5% in 2014 tot 5,7 in 2017. Het aandeel met een laag inkomen is relatief groot onder jongeren, alleenstaanden en eenoudergezinnen. In de Burgerpeiling 2017 gaf 6% van de Nijmeegse huishoudens aan dat de financiële situatie van hun huishouden slecht was; in 2013 was dat nog 11%. Circa 15% van de huishoudens maakt gebruik van inkomensondersteunende maatregelen. Het Nibud heeft in 2017 berekend dat als minimahuishoudens in Nijmegen gebruikmaken van de bestaande gemeentelijke en landelijke inkomensregelingen, zij voldoende budget hebben om van te leven.