Welke risico’s zijn er landelijk beschreven op het terrein van leefbaarheid? Hoe doet Nijmegen het op dat gebied?
Wat zijn leefbaarheidsrisico’s?
Leefbaarheid gaat over het voldoen aan verwachtingen van bewoners, in hun straat, buurt en wijk. Uit onze Nijmeegse wijkmonitoring en publicaties over ontwikkeling van leefbaarheid (waaronder: ‘Omslagpunten in de ontwikkeling van wijken, Ministerie BIZA, maart 2011’ en ‘ Vroegsignalering leefbaarheidsproblemen, methode en aanpak, RIGO en AvG, 2016) komen algemene leefbaarheidsrisico’s op wijkniveau naar voren:
- Duidelijke achterstanden in het sociaal klimaat (waaronder samenleven, veiligheid), de woonomgeving (waaronder openbare ruimte, overlast) of de kracht van de bevolking (maatschappelijk meedoen, zelfredzaamheid) vormen een direct risico of hebben een voorspellende waarde voor leefbaarheidsrisico’s.
- Een (heel) lage of verslechterende positie op de lokale woningmarkt. In hoeverre kunnen de woningen en woonmilieus concurreren met andere buurten? Imago is daarbij vaak sterker dan de objectieve werkelijkheid.
- Gevoeligheden voor conjuncturele schommelingen, bijvoorbeeld door een kwetsbare, weinig zelfredzame bevolking of een dure woningvoorraad met ‘op de top’ gefinancierde woningen.
- Een eenzijdig samengestelde in- of uitstroom uit de wijk. ‘Eenzijdig’ in de vorm van bijvoorbeeld zwakke instroom of het voortdurende vertrek van ‘sociale stijgers’. Ook de instroom van bewoners met een beperkt verblijfsduurperspectief (zoals studenten) en geringe betrokkenheid bij de buurt (zoals urban professionals) brengt een leefbaarheidsrisico met zich mee. Instroom en uitstroom worden versneld door woningsplitsing en verkamering, nieuwbouw of sloop in andere buurten en het vrijkomen van woningen van ouderen (levenscyclus wijk).
- Het uitblijven van publieke - en particuliere investeringen in woningen, openbare ruimte en voorzieningen in een gebied. Zeker als deze elders wel loskomen.
- Gebieden kunnen in een situatie komen waarbinnen kleine veranderingen grote gevolgen voor leefbaarheid kunnen hebben. In deze zogenaamde kantelwijken kan een vervalspiraal ontstaan.
Vroegsignalering leefbaarheid in Nijmegen
In 35 wijkanalyses komen sterktes en zwaktes van Nijmeegse wijken naar voren. Zoals gezegd kent Nijmegen een aantrekkelijk woonklimaat. Ook in de zwakkere Nijmeegse wijken is het woon- en leefklimaat op een behoorlijk niveau, en geven bewoners een ruime voldoende aan hun woonbuurt (rapportcijfer 6,9). Maar als we in het kader van vroegsignalering de bovenstaande risicofactoren toetsen kunnen we enkele gebieden identificeren die risico’s lopen om in een negatieve vervalspiraal terecht te komen.
Wijken waar in bredere zin leefbaarheidsrisico’s spelen zijn:
- Hatert (in Nijmegen-Zuid);
- Meijhorst (in Dukenburg);
- Stadscentrum (in Nijmegen-Centrum);
- Tolhuis (in Dukenburg);
- Zwanenveld (in Dukenburg).
Ook De Kamp (in Lindenholt) vraagt in mindere mate aandacht. Vooral in deelgebieden Voorstenkamp en Gildenkamp zijn bewoners bijvoorbeeld kritisch over de leefbaarheid en geven velen aan dat de woonbuurt achteruit gaat.
Uit pilot-studies van het Ministerie van BIZA, Rigo en AvG komt naar voren dat vooral als een gebied kwetsbaarheden heeft op meerdere specifieke vlakken, er risico’s op ongewenste leefbaarheidsontwikkelingen zijn. In onderstaande figuur is er voor gekozen om een wijk bij minimaal vier kwetsbaarheden als zodanig aan te merken.
Figuur: Wijken met leefbaarheidsrisico’s. Bron: gemeente Nijmegen, bureau O&S. Informatie over in- en uitstroom is niet voor alle wijken beschikbaar.