Het sociale domein bestaat uit subdomeinen als zorg, werk, inkomen en jeugd. Deze module bevat bevindingen over de stapeling van het gebruik van voorzieningen uit deze subdomeinen. De mate van concentratie blijft groot: een klein deel van de huishoudens legt beslag op een groot deel van de voorzieningen.
Inleiding
Sinds enige jaren werkt O&S aan de verbetering van de kennis omtrent het gebruik van regelingen in het sociale domein. Het doel is om de kennis over het gebruik van regelingen afzonderlijk te verbeteren, maar ook het samenhangend gebruik en de bijbehorende cliëntengroepen. Hiertoe zijn van een groot aantal, hoofdzakelijk gemeentelijke, registraties de gegevens in één bestand bij elkaar gebracht en gekoppeld, in het Sociaal Statistisch Bestand (SSB).
In deze Stads- en Wijkmonitor zijn de gegevens verwerkt uit het SSB 2018 Ze geven een beeld van het gebruik van 19 regelingen in 2017, d.w.z. van de omvang en differentiatie hierin en van de gebruikersgroepen. Een totaaltelling komt uit op zo’n 64.000 keer “gebruik” of “cliëntrelaties”, d.w.z. het aantal keer dat inwoners van Nijmegen voorkomen in deze 19 registraties in het sociale domein (zorg, werk, inkomen, jeugd). Alles bij elkaar betreft het ruim 30.000 unieke personen.
Regelingen binnen het sociaal domein
De grootste aantallen cliënten zijn de groepen die gebruik maken van de inkomensregelingen (participatiewet, collectieve aanvullende ziektekostenverzekering en bijzondere bijstand). Voor elk van deze regelingen waren er in 2017 ruim 8000 tot meer dan 11000 cliënten, een flinke stijging van enkele duizenden in vergelijking met 2 jaar daarvoor. Naast deze voorzieningen zijn er andere inkomensregelingen met veel kleinere gebruikersgroepen. Overigens is na 2017 het aantal bijstandsuitkeringen juist weer gedaald.
Binnen de zorg zijn de aantallen Wmo-cliënten hoog (samen meer dan bijna 12.000) en ook de aanmeldingen in 2017 bij het sociaal wijkteam (8550). De aantallen binnen de categorie werk zijn wat geringer (bijv. 2500 bekend bij het Werkbedrijf). Ook bij de voorzieningen voor jeugd zijn de cliëntaantallen wat lager. Niettemin bevinden zich daarbinnen bijna 4000 cliënten Jeugdhulp (800 meer dan 2 jaar geleden) en 1000 jeugdigen die geregistreerd stonden bij bureau Leerplicht.
Eigenlijk is het sociaal domein als het gaat om cliëntenaantallen nog een stuk omvangrijker. In Nijmegen wonen ruim 8000 mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, Wajong, WIA; peildatum eind 2015, CBS). Een deel van hen zal ook gebruiker zijn van voorzieningen uit het SSB. Maar we kunnen niet vaststellen in welke mate en op welke punten die samenhang bestaat.
Een andere relevante statistiek is die van de zorgverzekeringwet (ZVW). Nagenoeg iedereen betrekt minstens eenmaal per jaar huisartsenzorg, maar hele grote groepen mensen maken jaarlijks ook gebruik van andere soorten medische voorzieningen , zoals farmaceutische middelen (bijna de helft van de bevolking), medisch specialistische zorg (bijna een kwart) of paramedische zorg en hulpmiddelen (elk 10 tot 20%; bron Arrangementenmonitor). Verder krijgen zo’n 4000 mensen verpleging en verzorging en nog eens zo’n 4000 mensen behandeling vanuit de GGZ).
Het aantal Nijmegenaren dat een beroep doet op de wet langdurige zorg (WLZ) was begin 2018 ongeveer 2900 (bron: databank Centrum Indicatiestelling Zorg).
Een interessante analyse zou zijn om te onderzoeken of die groepen mensen die veel gebruik maken van zorg-, inkomens- werk- en jeugdvoorzieningen ook de groepen zijn die het sterkst gebruik maken van medische voorzieningen en ook nu op welke punten er samenhang is Jammer genoeg is dat in de beschikbare data niet mogelijk. Met name om privacyredenen lukt het niet om de daarvoor gewenste koppelingen tussen data tot stand te brengen.
Figuur: Cliënten sociaal domein (sociaal statistisch bestand 2018)
Stapeling gebruik voorzieningen
Ruim twee derde van de zelfstandig wonende Nijmeegse huishoudens (69%, ruim 50.000, peildatum 1 januari 2018) komt niet voor in deze registraties, bijna een derde dus wel. Hierbij is er een sterke mate van stapeling, d.w.z. dat veel personen en huishoudens van meerdere regelingen gebruik maken en ook dat een relatief klein aandeel van de huishoudens een groot deel van het gebruik bepaalt. Bij ruim 3,5% van de huishoudens is er sprake van 5 of meer klantrelaties. Deze huishoudens bepalen bijna 30% van de klantrelaties. Evenzo benut ruim 12% van de huishoudens tweederde van de voorzieningen. De mate van stapeling is vergelijkbaar met twee jaar geleden. Exacte vergelijking is lastig omdat er in enkele bestanden sprake is van (administratieve) veranderingen met flinke gevolgen. Zo is het aantal aanmeldingen bij de sociale wijkteams veel groter dan twee jaar geleden door het gaan functioneren als lokale toegangspoort voor met name de Wmovoorzieningen.
Tegelijk is het aantal mensen dat kwijtschelding van belasting krijgt heel sterk afgenomen, omdat de afvalstoffenheffing is opgeheven. Nu kan alleen voor hondenbelasting kwijtschelding worden verleend.
Figuur: Concentratie gebruik voorzieningen 2018
Het gebruik van (sociale) voorzieningen is ongelijk verdeeld over groepen en gebieden. Het volgt het sociaal economisch profiel van de bevolking. Tot de huishoudens met stapeling horen naar verhouding veel eenoudergezinnen en huishoudens van niet-westerse komaf, en veel meer mensen uit (laagbouw)huur- dan koopwoningen. Hiermee hangen duidelijke gebiedsconcentraties in de aandachtswijken samen. In de stadsdelen Nijmegen-Oud-West, Zuid en Dukenburg is het percentage huishoudens met stapeling van regelingen (5 of meer) het hoogst (5 tot 5,5%), gevolgd door Nijmegen-Nieuw-West en Lindenholt (4,5%). Over alle wijken behoort iets meer dan 3,5% tot deze categorie.
Figuur: Concentratie voorzieningengebruik naar wijk
Figuur: Concentratie voorzieningengebruik binnen wijken
Stapeling subdomeinen zorg-inkomen-werk-jeugd
Door bijna 15000 huishoudens wordt (door een of meerdere personen) gebruik gemaakt van meer dan één regeling. Bij zo’n 8000 van die huishoudens gaat het om het gebruik van regelingen in 2 of meer subdomeinen. Figuur 33 geeft een beeld van deze stapeling naar subdomeinen. De bovenste vier staafjes geven de aantallen huishoudens aan die voorzieningen hebben in één van de subdomeinen (samen ruim 14000 huishoudens).
Figuur: Aantal huishoudens met cliëntrelaties in 1 of meer subdomeinen
De meest voorkomende combinatie betreft de twee subdomeinen zorg- en inkomensvoorzeningen (groene staafjes). Bij 3750 huishoudens is deze vorm van stapeling aan de orde. Op afstand volgt de combinatie van werk – en inkomensvoorzieningen (1150 huishoudens). Daarnaast zijn er ongeveer 1600 huishoudens die in 3 of zelfs alle 4 van de subdomeinen (zorg, werk, inkomen, jeugd) van een of meerdere voorzieningen gebruik maken.
In deze laatste groep (3-4- subdomeinen, rode staafjes) komt de combinatie zorg en inkomen ongeveer in driekwart van de gevallen voor. Dat betekent dus dat er in totaal meer den 5000 huishoudens in Nijmegen zijn die ondersteuning genieten vanuit zowel zorg- als inkomensregelingen.
De stapeling binnen de 2700 huishoudens met 5 of meer regelingen ziet er begrijpelijkerwijs anders uit. Bij een veel groter aandeel, circa 1150 (43%) gaat het om huishoudens met voorzieningen in drie en soms vier subdomeinen. Maar daarnaast is ook nu de combinatie zorg-inkomen de grootste (1050 huishoudens).
Stapeling bij huishoudens met Wmo en jeugdhulp
Bij huishoudens met Wmo- of jeugdhulpcliënten is in vergelijking met het Nijmeegse gemiddelde de stapeling van voorzieningengebruik aanzienlijk groter.
In het Sociaal Statistisch Bestand 2018 komen zo’n 6500 huishoudens voor waarbinnen gebruik wordt gemaakt van “klassieke” Wmovoorzieningen (huishoudelijke hulp, woonvoorzieningen, rolstoelen, vervoer). Bijna driekwart daarvan heeft een of meer andere voorzieningen binnen het sociaal domein. Bijna een op de zes (14%) behoort tot de groep met 5 of meer voorzieningen. Het samenvallen met inkomensvoorzieningen is het grootst (36%).
Figuur: Stapeling gebruik voorzieningen bij Wmo en jeugdhulp
Bij de 3500 huishoudens met de “nieuwe” wmo-voorzieningen (begeleiding, dagbesteding) is de stapeling een stuk groter: bijna 60% maakt gebruik van 2 tot 4 voorzieningen en meer dan een derde (37%) (47%) van 5 of meer. Bijna tweederde maakt ook gebruik van een of meer inkomensregelingen. Verder is in het oog springend dat er zo'n 1000 huishoudens zijn die zowel vanuit de klassieke als de nieuwe Wmo hulp ontvangen.
Ook de huishoudens met jeugdhulp (3300) is er behoorlijk wat stapeling. Voor ruim 20% betreft het huishoudens met 5 of meer regelingen en meer dan een derde heeft er 2 tot 4. Bij meer dan een kwart zijn er ook inkomensregelingen in het
Stapeling in de integrale trajecten (sociale wijkteams- regieteams-veiligheidshuis)
Deze drie voorzieningen uit het SSB hebben alle min of meer met integrale aanpak te maken. In het bestand komen circa 7200 huishoudens voor die in 2017 ondersteuning en/of bemiddeling hebben gehad vanuit de sociale wijkteams, 1250 vanuit de regieteams en bijna 150 vanuit het Veiligheidshuis.
Figuur: Stapeling gebruik voorzieningen bij integrale trajecten
Tweederde van de sociale wijkteamhuishoudens komt voor in 2 tot 4 registraties (waarbij wel de aantekening hoort dat heel veel cliënten via de teams een Wmo- of jeugdhulpvoorziening geregeld krijgen en zij daardoor al automatisch in twee registraties voorkomen). Niettemin komt een kwart in 5 of meer regelingen voor, m.a.w. dus met minstens 3 andere voorzieningen. Een heel groot deel van de cliënten van de sociale wijkteams ontvangt via de bemiddeling van de teams een Wmo-voorziening (bijna 70%). Bij bijna 20% is er sprake van jeugdhulp of andere jeugdvoorzieningen. Circa 45% van de sociale wijkteamhuishoudens ontvangt ook inkomensvoorzieningen.
Begrijpelijkerwijs is de stapeling bij de multiproblem- en overlasthuishoudens binnen de 1250 regieteams in het bestand groot. Bijna de helft is in 5 of meer registraties bekend, bijna 40% in 2 tot 4 registraties. Ook nu is de overlap met inkomensbestanden verreweg het grootst (74%), op afstand gevolgd door de jeugdvoorzieningen (32%) en de registraties m.b.t. werk (16%). Ongeveer een derde van de regieteamhuishoudens krijgt ook ondersteuning vanuit de Wmo.
Het beperkte aantal huishoudens uit het Veiligheidshuis laat een vergelijkbaar patroon zien als de regieteamhuishoudens. De helft is bekend in 5 of meer registraties, 40% in 2 tot 4. Voorts ontvangt 70% inkomensvoorzieningen en is een derde bekend in een of meer van de jeugdregistraties.
Als je de huishoudens met de grootste c.q. zwaarste voorzieningenconsumptie in het sociaal domein zou willen onderscheiden, zou je de groep kunnen nemen die ofwel in 5 of meer voorzieningen bekend is, of in de regieteams of in het veiligheidshuis. Dat aantal zou toenemen van 2700 (5 of meer regelingen) naar ongeveer 3400.